In de relatie werkgever en werknemer is er van nature een hiërarchie en een afhankelijke positie van werknemer. Dus wanneer werknemer zijn werkgever vertrouwt dan is er 2 x sprake van afhankelijkheid. Wanneer een werknemer kiest voor een arbeidscontract dan is hij kwetsbaar en hij kiest vanuit vertrouwen om zich kwetsbaar op te stellen naar werkgever. Deze dubbele kwetsbaarheid vraagt een zeer grote zorgvuldigheid van werkgever. Want als werknemer in zijn houding van te goedertrouw staat, dan verwacht hij geen onheil, misbruik of andere machtsvertoningen.
Heb je er zo weleens naar gekeken? Wij noemen dit emotionele (on) veiligheid.
En hoe borg je dit in de organisatie?
Vertrouwen komt te voet en gaat te paard, luidt een bekende spreuk.
Het is hard werken om vertrouwen op te bouwen, maar het kan ook zo maar weer vervliegen.
Vertrouwen mag of moet een onderdeel zijn van het ‘sociale contract’ wat je met elkaar afsluit.
De werkgever kan zich (ook) kwetsbaar opstellen en vragen en inventariseren wat de vertrouwenstaal van werknemer is. De werknemer kan zijn werkgever bevragen hoe hij zijn vertrouwen denkt vorm te geven.
Het initiatief kan van beide kanten komen om te bouwen ‘aan’ vertrouwen.
Als het klopt zeggen we vaak: het ‘voelt goed’.
Wanneer het ‘niet goed voelt’ dan gaat het al snel richting wantrouwen.
Als Arbodienst zijn wij de externe vertrouwenspersoon en zien dat er vaak net iets te lang gewacht wordt. Emotionele veiligheid = een externe inschakelen.